Kansen voor naoorlogse wijken
Tijdens de vijfde lecture in de succesvolle serie Stad van Morgen werd afgelopen 22 januari stilgestaan bij de vraag of de kwetsbare Utrechtse wijken wel genoeg meeprofiteren van het succes van de stad?
Tekst: Maurice Hengeveld
Waar de aandacht in de snel groeiende Domstad zich vooral richt op de ontwikkeling van het Stationsgebied, Leidsche Rijn en de Merwedekanaalzone, stond deze avond de ruimtelijke ontwikkeling van de naoorlogse wijken Kanaleneiland en Overvecht centraal. Hoe wordt daar omgegaan met de oorspronkelijke ontwerpprincipes, architectuur en erfgoed bij de nodige aanpassingen voor renovatie, energietransitie en de klimaatadaptatie? Bieden de wijken ruimte voor het versnellen van de woningopgave door verdichten en differentiëren? En hoe kan dat bijdragen aan de kwaliteit, vitaliteit en cohesie van de wijken en hun bewoners?
Onder leiding van moderator Danielle Arets, associate lector journalistiek en innovatie Fontys Hogeschool en Design Academy Eindhoven, kregen de aanwezigen aan de hand van drie korte, aansprekende presentaties inzicht in studies, plannen en projecten en de gelegenheid om daarover met elkaar in gesprek te gaan. Voor een zeer gevarieerd en actief betrokken publiek sprak Arets daarbij in een korte inleiding over wijken die ‘nog niet zijn aangeraakt’, maar gaandeweg de avond bleek uit tal van voorbeelden dat er al heel wat is gebeurd, gebeurt en nog te gebeuren staat in Kanaleneiland en Overvecht. Dat er genoeg kansen liggen staat daarbij niet ter discussie, maar wel of iedereen dezelfde kansen ziet!
Pleidooi voor herwaardering van de esthetiek
Zo sprak een bevlogen Paul Achterberg van atelier Quadrat als geboren Utrechter over de toekomstgerichte boodschap die de bouw van Overvecht en Kanaleneiland destijds in zich droeg. De bouw van Kanaleneiland duurde van 1955 tot 1971 en werd, als subwijk van Utrecht Zuidwest, opgezet volgens de idealen van de functionele stad: ruim van opzet met veel groenvoorzieningen en hoogbouw met grootschalige toepassing van geprefabriceerde elementen. Kenmerkend voor Kanaleneiland zijn de portiekflats met vier woonlagen. Inmiddels is met name de openbare ruimte echter ernstig verschraald door bezuinigingen op beheer en gebrek aan kennis over de oorspronkelijke groenopzet.
Achterberg maakte in opdracht van Aorta eerder een ruimtelijke analyse van Kanaleneiland, gericht op het ontwerpen van een klimaatrobuuste leefomgeving. Hij pleit (ook) in dat kader voor een herwaardering van de esthetiek in het oorspronkelijke plan, zoals de stoere maatvoering, de lange zichtlijnen en de wijze waarop openbare ruimte en groen elkaar versterken en aanvullen. Inzet van kennis over de samenhang tussen verkavelingstypologie, architectuur en groenstructuur op ieder schaalniveau is volgens Achterberg onmisbaar om de identiteit en het eigen karakter van naoorlogse stadsdelen als Kanaleneiland een toekomst te geven. Die kennis geeft niet alleen een basis aan de klimaatopgave en verdichtingswijze maar ook aan zaken als gewenste speel- en ontmoetingsplekken.
Herwaardering van de esthetiek van het oorspronkelijke plan als erfgoed, beschrijven en/of vastleggen wat er is, niet verdichten (want dat gaat al gebeuren in de verderop gelegen Merwedekanaalzone, ook onderdeel van Kanaleneiland), de bestaande verdichting niet ‘uitlepelen’, het behoud van ruimte en groen en niet tussen de bestaande bouw ‘gaan zitten prutsen’ zijn een aantal voorkeuren die Achterberg als landschapsarchitect meegaf. Maar de zaal vroeg zich af hoe je de positief ingestoken en toekomstgerichte boodschap van destijds vertaalt naar het nu, waar er bijvoorbeeld sprake is van een wezenlijk andere bewonerssamenstelling. Naast renovatie en transformatie lijkt ook eigenaarschap van belang, bijvoorbeeld in een gezonde mix van huur- en koopwoningen en een aantrekkelijke openbare ruimte.
Succesvolle renovatieconcepten
Over renovatie met aandacht voor erfgoed sprak Lars Zwart van architectenbureau Op ten Noort Blijdenstein (ONB) met de Welkom-flats in Kanaleneiland en de Flat met Toekomst in Overvecht als voorbeeld. ONB is voor Mitros betrokken bij de renovatie van de KEM flats in Kanaleneiland, beter bekend als de ‘Welkom’-flats – vernoemd naar het woord ‘welkom’ dat in vele talen boven de entrees staat. De Flat met Toekomst in Overvecht is een Nul-op-de-Meter renovatie voor de naoorlogse Intervam flats van Mitros. Inmiddels is de bouw van een pilot van 8 portiekwoningen afgerond naar ontwerp van Nieuw Utrechts Peil, het samenwerkingsverband tussen bouwer VIOS, adviseur Nieman en ONB. Na een jaar monitoring volgt de rest van het gebouw en zal het concept genaamd Keep it Simple verder worden uitgerold.
Een architect intervenieert volgens Zwart heel anders in een wijk dan een stedenbouwkundige of een landschapsarchitect. Hij zou graag iets meer durf zien in ontwerp en legde daarom, weliswaar tevergeefs, ook een fris, nieuw en uitdagend ontwerp voor. Als het om Nul-op-de-meter gaat, oftewel energieneutraal, betekent dat echter vaak dat er ‘een theemuts over het gebouw’ komt, stelt Zwart. Dat staat een aantrekkelijk ontwerp in de weg! De energetische renovatie van Flat met Toekomst, die in zijn ontwerp sterke overeenkomsten vertoont met een IKEA-kast vanwege de seriematige en kostenefficiënte bouw destijds door het Utrechtse Intervam, leverde een hoogwaardig en comfortabel resultaat op. Bij de minder strak gebouwde Welkom-flats lag dat iets anders, wat aanpassingen duurder maakten, zodat het nu naar energielabel A wordt gerenoveerd. Reden om daar ook andere scenario’s te onderzoeken als optoppen en het creëren van een bewoonde plint.
Of diversiteit van bouwstijlen niet toch interessant kan zijn, werd vanuit de zaal geopperd, als nieuwe woonmilieus zorgen voor heel andere groepen bewoners, wat de eerder voorgestelde mix stimuleert. Maar ook omdat het opschalen van toegepaste oplossingen ingewikkeld en kostbaar is en daardoor slechts langzaam van de grond komt. Senior (beleids)adviseur/projectleider Leon Borlee gaf daarop aan dat het de gemeente was die optopping op enkel Welkomflats ongewenst vond vanwege onderbreking van de aanwezige lange zichtlijnen in Kanaleneiland. Binnen de bestaande stempels zoeken naar esthetiek en variatie heeft volgens hem voorkeur. Borlee gaf nog aan dat hij eventuele nieuwe initiatieven liever niet op slechts één locatie ziet uitgevoerd, maar uitgesmeerd over de wijk(en).
Menselijke maat centraal
Stedenbouwkundige Joram van Otterloo van het bureau IMOSS gaf tenslotte toelichting op het nog lopende onderzoek voor de sloop en nieuwbouw van de 10-hoog flat van woningcorporatie Bo-ex aan de Ivoordreef en de Einsteindreef in Utrecht Overvecht. Samen met Amvest en ERA Contour wordt daar een nieuw soort stedelijkheid vormgegeven, waarbij de grenzen van de plot werden losgelaten en nooit gerealiseerde onderdelen uit het oorspronkelijke plan van stedenbouwkundige Wim Wissing opnieuw werden uitgelicht. De menselijke maat staat daarbij volgens Van Otterloo voorop, evenals nieuwe verbindingen met het verderop gelegen Gagelpark. Herinrichting tot een besloten binnenwereld met buitenruimtes en straatjes als een groen ecologisch en klimaatadaptief netwerk van verbindingen met de omgeving en (kleinere) parkeerruimtes niet los, maar als bruikbare ruimte voor de buurt.
Binnen het ontwerp kan openbare ruimte, bijvoorbeeld langs de nu vaak onbewoonde en loze plint, als parochiale ruimte dienen zodat bewoners zich mede verantwoordelijk gaan voelen voor bepaalde plekken. Dat komt de nu ontbrekende sociale cohesie en veiligheid ten goede. Het plan moet als voorbeeld dienen voor andere ontwikkelingen binnen de wijk, waarbij de rigide structureren en sterke scheiding van functies (en gebouw en maaiveld) wordt losgelaten. De toevoeging van nieuwe sferen werd door de zaal enthousiast ontvangen, maar er werd tegelijk geconstateerd dat daarbij in dit geval wel gewoon sprake is van verdichting. Dat laatste blijkt noodzakelijk binnen de huidige woningbouwopgave, maar ook met het oog op behoud/toevoeging van sociale woningbouw, stelt Van Otterloo.
Conclusie van de avond lijkt dat alle neuzen in dezelfde richting staan voor wat betreft de opgave en dat er voldoende kansen liggen voor vernieuwing, herinrichting, renovatie, energietransitie en klimaatadaptie. Over de precieze invulling van die kansen bestaan echter toch nog wel wat verschillende inzichten, maar gezien de inspirerende voorbeelden die deze avond voorbij kwamen, lijkt het dat die in gezamenlijkheid kunnen worden overbrugd. Slotvraag: wie gaat dat betalen? Hans Versnel gaf als voormalig wijkmanager van de gemeente Utrecht en oud gemeenteraadslid nog mee dat daarbij het perspectief van zowel huidige als nieuwe bewoners vooral niet moet worden vergeten. Het is volgens hem ongekend belangrijk om juist hen mee te krijgen in de nieuwe toekomst voor de naoorlogse wijken!