In het Utrechtse Rijnenburg ligt een gebied dat over een aantal jaren transformeert van historische polder tot toekomstbestendige woonwijk. Het voornaamste zoekgebied voor woningbouw herbergt talrijke archeologische vindplaatsen. Kan openbaar groen straks wellicht dienen als bewaarplaats van archeologie? En kan beplanting misschien tegelijk een antwoord geven op hittestress? En tenslotte: hoe kunnen we kennis van vroegere vegetaties inzetten om biodiversiteit te vergroten? Vanuit deze drie gezichtspunten schreef Fred Booy (DS landschapsarchitecten) voor het project Bouwen met erfgoed een advies over beplanting.

Door: Femke Noordink

Polder Rijnenburg is niet zomaar een stukje grond. Het is een plek doordrenkt van historie, waar archeologische vondsten van inheemse en Romeinse nederzettingen getuigen van duizenden jaren menselijke activiteit. Bij het ontwikkelen van de plannen wordt rekening gehouden met deze rijke geschiedenis.

“Het gebied is geen ongeschreven blad. Daar kan je als ontwerper een nieuwe laag aan toevoegen, maar de oude lijnen vallen niet te negeren.”

De uitdaging? Een balans vinden tussen behoud van het erfgoed, bevordering van biodiversiteit en rekening houden met klimaatverandering. Fred Booy vertelt over de aanpak die ten grondslag ligt aan de gereedschapskoffer beplanting voor Rijnenburg, die recent is verschenen. Tien jaar geleden deed DS landschapsarchitecten er al onderzoek naar, waar de nieuwe studie op voortborduurt: “Het gebied is geen ongeschreven blad. Daar kan je als ontwerper een nieuwe laag aan toevoegen, maar de oude lijnen vallen niet te negeren.”

Keuzes

Voor de studie zocht de landschapsarchitect Margaret Hop op, een beplantingsdeskundige van de Wageningen Universiteit. Samen werkten ze aan voorstellen die zowel de archeologische vondsten beschermen als de ecologische waarde van het gebied verhogen. “Margaret heeft diepgaande kennis van planten en hun groeipatronen, wat van onschatbare waarde was voor het maken van weloverwogen keuzes,” vertelt Booy.

“Het moeilijke van planten is dat ze groeien, en wortelen. Ze zeggen niet: ‘Stop! Dat is een romeinse scherf’

“De grootste uitdaging was het vinden van een manier om de archeologische ondergrond zo min mogelijk te verstoren,” zegt Booy. Traditionele aanplant, zoals het aanleggen van diep wortelende beplanting, bleek vaak niet toepasbaar. Booy: “Het moeilijke van planten is dat ze groeien, en wortelen. Ze zeggen niet: ‘Stop! Dat is een romeinse scherf’. Nee, dat is klei. Dat is voeding. Daar ga ik in zitten. Veiliger zou zijn om geen beplanting aan te brengen. Of om alle vondsten op te graven.” Maar dat is allebei geen optie.

Archeologische vindplaatsen in Rijnenburg

Daarom vraagt de ontwikkeling van Rijnenburg om innovatieve ideeën. Zo overwoog Booy bijvoorbeeld een beschermlaag aan te brengen, een ondoordringbare barrière om te voorkomen dat wortels te ver doordringen tot de archeologische lagen. “Dit kan zelfs een laag van kunststof zijn. Hoewel we de voorkeur geven aan natuurlijke materialen zoals klei, alles moet in overweging worden genomen,” aldus Booy.

Historische context

Naast praktische keuzes verwijst de begroeiing die Fred Booy voorstelt ook naar de historische context van het gebied. “Op de voormalige stroomruggen liggen de plekken waar rond het begin van de jaartelling de meeste mensen woonden. We kiezen daar voor gras- en kruidachtige vaste planten die doen denken aan de oude korenveldjes.” Voorbeelden zijn rogge en andere granen, maar ook margrieten, klaprozen en korenbloemen. Die creëren een rijk bloeiend geheel – in ieder geval in de juiste jaargetijden. De beplanting voegt een historische dimensie toe aan het moderne landschap. Bovendien hebben ze ondiepe wortels, wat beter is voor de archeologie.

Weidelandschap

Op sommige plekken in Rijnenburg is echter meer nodig dan oppervlakkige beplanting. “Daar overwegen we om de bodem op te hogen. Zo ontstaat er ruimte voor bomen en heesters, zonder de archeologische lagen te verstoren”, zegt Booy. Dit leidt tot de keuze voor specifieke bomen. Zoals de berk, die minder diepe wortels heeft. Ook stelt de landschapsarchitect andere inheemse boomsoorten voor, zoals zwarte populieren, elzen, linden en essen, om het historische rivierlandschap na te bootsen. Deze bomen zijn geschikt voor vochtige condities.

Warme tijden op komst

Hoe doe je een beplantingsstudie in tijden van klimaatverandering? Gaan we het altijd zo vochtig houden? “Als klimaatverandering doorzet in het tempo dat we nu denken te zien, ga je straks andere keuzes maken dan nu”, antwoordt Booy. “De kans bestaat dat in de toekomst inheemse soorten zoals de zomereik niet meer zullen groeien omdat de winters niet meer koud genoeg zijn,” waarschuwt hij. Daarom is het essentieel om vooruit te kijken en nu al na te denken over de beplanting die over twintig, dertig of zelfs vijftig jaar nog steeds kan floreren. Bijvoorbeeld door te kijken naar alternatieve eikensoorten, die beter passen bij het toekomstige klimaat.

Booy zocht dan ook onder meer naar exotische soorten, zoals olijfbomen en vijgen, perzik en nectarine, die mogelijk beter gedijen in toekomstige omstandigheden. Deze soorten stelt hij voor voor drogere delen van het gebied, waar de grondwaterstand lager is. Of denk aan de oleander: een plant die bekend staat om zijn droogtebestendigheid. “Sommige delen van Rijnenburg zouden een mediterrane sfeer kunnen krijgen.”

Rond de woningen kunnen voedselbossen komen, met bomen als de tamme kastanje, of kersen-, peren- en appelbomen. Deze fruitbomen leveren niet alleen eetbaar lekkers op, maar dragen ook bij aan klimaatadaptie. Ze refereren bovendien aan de Romeinse tijd, toen deze soorten in Nederland werden geïntroduceerd.

Biodiversiteit

Het noordelijke deel van de polder, waar onder meer oude eendenkooien liggen, dient in de plannen onder meer als klimaatbuffer en voor de opwekking van duurzame energie. Hier kan een moerasbos verrijzen. “Dit gebied blijft vochtig en biedt ruimte voor een rijke biodiversiteit”, zegt Booy. Het wordt een plek waar zowel mensen als dieren van kunnen genieten, met ruimte voor recreatie en natuurbehoud.

Moerasbos

“We hebben biodiversiteit hoog in het vaandel”, zegt Fred Booy. “Daarom willen we rekening houden met dit aspect, en beplanting toevoegen die dit aantrekt. Zodat je niet alleen beschermt wat er in het verleden was, maar ook voor de toekomst een levensvatbare wijk ontwikkelt. En niet enkel voor mensen, maar ook voor andere dieren. Met beplanting die van alles biedt aan vogels, vleermuizen en andere zoogdieren en insecten. Bloemrijk, nectarrijk, waar bijen en vlinders hun eten bij elkaar kunnen scharrelen. Zo kan elk dier dat daar nu rondfladdert en rondkruipt, er wat aan hebben.”

Gereedschapskist

De beplantingsstudie zorgt al met al voor een goed gevulde `gereedschapskist’ voor de landschapsarchitect van de toekomst, meent Fred Booy. Met een scala aan opties voor verschillende omstandigheden, rekening houdend met klimaatverandering, biodiversiteit en erfgoedbescherming. “Het gaat erom keuzes te maken die recht doen aan de complexiteit van het gebied,” benadrukt hij.

“Ik wil kijken vanuit het totaalpakket. Hoe kan je alles bij elkaar mengen? En dat je niet een smerig soepje krijgt, maar een heel mooi gerecht, met voor elk wat wils. Dat is de zoektocht.”

De transformatie van Rijnenburg is niet zomaar een bouwproject. Het is een gebiedsontwikkeling waarin geschiedenis, natuur en innovatie samenkomen. Alles wordt in samenhang bekeken. En dat is heel bijzonder. “Wat we hier doen, is bij mijn weten niet eerder op deze manier gedaan in Nederland,” zegt hij. “Ik wil kijken vanuit het totaalpakket. Hoe kan je alles bij elkaar mengen? En dat je niet een smerig soepje krijgt, maar een heel mooi gerecht, met voor elk wat wils. Dat is de zoektocht.”

Links

Gereedschapskoffer beplanting polder Rijnenburg

 


Bouwen met Erfgoed is een project van de gemeente Utrecht, architectuurcentrum AORTA en verschillende kennispartners. Doel is de archeologische waarde van het gebied vroegtijdig in kaart te brengen en de uitkomsten hiervan sturend te laten zijn bij toekomstige gebiedsontwikkelingen. Lees verder

Fred Booy

Fred werkt al meer dan 30 jaar als adviseur van de inrichting van de groene buitenruimte. In al zijn projecten neemt de ecologie een belangrijke plaats in. Voor DS landschapsarchitecten maakt hij landschapsplannen maar ook beplantingsplannen en beheersvisies voor parken of de buitenruimte, zoals de beplantingsstudie voor polder Rijnenburg. Daarnaast is Fred oprichter van boomkwekerij Het Groene Huis.