Rijnenburg ontwikkelt zich in de komende decennia tot een nieuwe stadswijk met ruimte voor wonen, werken, groen en schone energie. Er is gekozen voor een unieke aanpak door het archeologisch onderzoek naar voren te halen en, samen met bodem en water, sturend te maken in het planproces.

Door: Tom van Nieuwenhuijze

Ten zuidwesten van Utrecht, in de oksel van de snelwegen A2 en A12, liggen de polders Rijnenburg en Reijerscop. De gemeente Utrecht onderzoekt de mogelijkheden om in dit landelijke gebied een compacte stedelijke woonwijk te bouwen met ruimte voor wonen, werken, groen en schone energieopwekking. Begin 2024 is hiervoor het programmatisch vertrekpunt klaar en daarna kunnen ruimtelijke scenario’s worden gemaakt.

Rijnenburg heeft alles in zich om een aantrekkelijk gebied te worden om te wonen, werken en verblijven. De landschappelijke ligging nabij het rivierengebied en het Groene Hart biedt hiervoor prachtige kansen. Ten zuiden van Rijnenburg liggen de Hollandse IJssel met haar uiterwaarden, dijken en het IJsselbos. Nauwelijks zichtbaar maar van grote waarde als goede bouwgrond zijn de oude stroomruggen die dwars door de polder lopen. Het zijn de bedding- en oeverafzettingen van rivieren die hier tussen 4.000 en 2.000 jaar geleden stroomden. Deze bieden een stevige bodem om op te bouwen. Het veengebied langs de A12 in het noorden, ontgonnen in de 11e en 12e eeuw, biedt een prachtige kans voor een nieuwe groenblauwe structuur.

Archeologie naar voren

Al rond het begin van de jaartelling woonden er mensen op deze hoger gelegen stroomruggen. Zij woonden in kleine gehuchten van soms maar twee of drie boerderijen. De overblijfselen daarvan zijn in de bodem van Rijnenburg goed bewaard gebleven. Het streven is om de belangrijkste archeologische vindplaatsen zoveel mogelijk te ontzien. Bij grote ontwikkelingen als Rijnenburg komt de archeologie vaak pas goed in beeld als de masterplannen zijn getekend, ontwikkelposities uit onderhandeld en grondexploitaties opgestart. Planaanpassing is dan doorgaans niet meer aan de orde. In Rijnenburg is voor een innovatieve aanpak gekozen door de inventariserende fase van het archeologisch onderzoek helemaal naar voren te halen in het planproces.

Stroomschema gebiedsontwikkeling en archeologie

Bewaren en inpassen

Deze eerste fase van het archeologisch onderzoek in Rijnenburg moet zoveel mogelijk van de voorraad archeologie in beeld brengen. Daarbij gaat het om de omvang, diepteligging en bewoningsduur, de dichtheid aan sporen en vondsten, en daarmee ook de geraamde kosten in geval van opgraving. Zo kan bij de planvorming gekozen worden om vindplaatsen te bewaren en in te passen in de nieuwe wijk daar waar de dichtheid aan archeologische informatie hoog is. Slim combineren met ‘groene’ functies ligt dan voor de hand.

Dat is geen appeltje-eitje. Openbaar groen moet op een goede manier worden verdeeld over het nieuwe woongebied, ook als antwoord op hittestress. Dat brengt een bepaalde maat met zich mee, die lang niet altijd zal stroken met de omvang van archeologische sites. Daarbij komt: in mooie, schaduwrijke parken staan bomen. Echter, bomen hebben wortels en wortels willen naar het grondwater toe, dwars door de archeologie heen. Andere groene functies in de sfeer van sport en spel hebben hun eigen logische locaties, maatvoering en inrichtingseisen.

Dubbelfuncties

Nu al tekent zich een interessante puzzel af rond mogelijke dubbelfuncties voor archeologische terreinen: wat kan er straks allemaal binnen die groene stempels? Welke functies zouden er passen? Welke meerwaarde kan de archeologie daar brengen? Daarbij zullen zich heel specifieke vragen voordoen. Bijvoorbeeld: kun je ook groene schaduw creëren zonder diepe wortels? En zijn er ook ‘grijze’ (bijv. straten, paden en parkeerplaatsen) of zelfs ‘rode’ functies (bebouwing) denkbaar die de archeologie respecteren? Door middel van ontwerpend onderzoek diepen we deze vragen uit en beantwoorden we deze in de aanloop naar een Masterplan voor Rijnenburg. Daarbij zal ook de archeologische monumentenzorg uitgedaagd worden tot innovatief denken. Moeten per se complete nederzettingen worden bewaard? Of is gedeeltelijk behoud (en deels opgraven) misschien een beter alternatief?


Tom van Nieuwenhuijze is strategisch projectmanager gebiedsontwikkeling bij de gemeente Utrecht en betrokken bij de ontwikkeling van Rijnenburg.

Ruimte voor Rijnenburg

In de polder Rijnenburg is ruimte voor duurzame energie, ontwikkeling van natuur, nieuwe wandel- en fietsroutes en mogelijkheden om te sporten. Na 2035 kunnen er ook nieuwe woningen komen.

lees meer over de Ontwikkeling Rijnenburg op de site van de gemeente Utrecht.