Het watersysteem is ook in het toekomstige stadsontwerp een belangrijke drager. Door klimaatverandering nemen de extremen toe. Er is straks ruimte nodig voor het vasthouden, infiltreren en, als het niet anders kan, afvoeren van water.

De omgang met het water is een continuïteit in de geschiedenis van het gebied. In de prehistorie en Romeinse tijd leefden de bewoners in een dynamisch rivierlandschap op stroomruggen te midden van natte komgebieden met elzenbroekbos. De rivieren en restgeulen waren van belang voor vervoer, visvangst en het drenken van vee. In de eerste eeuw werd door het Romeinse leger een kanaal gegraven van de Rijn naar de Hollandse IJssel. In de late Middeleeuwen is het landschap in delen uitgegeven en efficiënt ontgonnen met sloten en weteringen. Polder Heijcop is nog een vrij gaaf bewaard gebleven cope-ontginning. De Meerndijk lag op de waterstaatkundige grens tussen Holland en Utrecht. Als gevolg daarvan ontstond een omslachtige afwatering via de Lange Vliet naar de Vecht in Breukelen. Tegenwoordig watert de polder weer af op de Oude Rijn.

 

Uitkomst van de ateliers:

  • De meeste archeologische vondsten liggen op de stroomrug en boven het grondwater; een deel ligt echter in permanent grondwater, waardoor vondstgroepen als leer, hout en zaden bewaard zijn gebleven. Om vondsten te behouden dient het grondwaterpeil liefst ongewijzigd te blijven (of te stijgen). Hiervoor is waarschijnlijk een fijnmazig patroon van peileenheden nodig.
  • Het laatmiddeleeuwse watersysteem, met inlaat, vaarten, weteringen en sloten, dat nog steeds in gebruik is, kan de ruggengraat voor het watersysteem van de toekomst zijn.
  • Het watersysteem kan geïnspireerd worden door de wijze waarop de Romeinen en middeleeuwers met het teveel en tekort aan water in dit gebied omgingen.
  • De Romeinen verbonden de Rijn met de Hollandse IJssel, ter plaatse van de latere Meerndijk. Archeologische vondsten die samenhangen met deze waterstaatkundige ingreep, zijn gevonden aan de Meerndijk bij de Steenen Kamer [link]. Dit kan inspireren tot het maken van een netwerk van verbindingen voor recreatievaart door het gebied.
 

Rijnenburg: koppelkansen voor archeologie en bodemopgaven

Fysisch geograaf Kim Cohen van de Universiteit Utrecht is kennispartner van het project Bouwen met Erfgoed. Hij ziet kansen om bodem- en watervraagstukken te koppelen met archeologie.

Waterpeileenheden en watersysteem

(klik voor een grotere weergave)

 

De omgang met het water in het landschap blijkt telkens een uitdaging tijdens de opeenvolgende kolonisatiegolven in de 1e, 11e en de 21e eeuw (de beoogde nieuwe stadswijk).

Vermoedelijk uit de bronstijd dateren enkele vindplaatsen op crevasseruggen in het zuiden van het plangebied. Deze ruggen zijn gevormd door geulen die zijn ontstaan door natuurlijke oeverdoorbraken, zogenaamde crevasses.

 

Voor de Romeinse legerbevoorrading was vervoer over water van vitaal belang. Parallel aan de huidige Meerndijk werd een kanaal gegraven, dat de Rijn en daarmee de Romeinse grens (limes) verbond met het achterland.

 

In de late middeleeuwen is het landschap volgens het cope-systeem ontgonnen. Polder Heijcop is nog een vrijwel gave cope-eenheid. De Nedereindseweg is een oude ontginningsbasis.

 

De Middelwetering in polder Heijcop met een reeks bruggetjes en de eendenkooi links