Datum: 21-02-2020
Verslag van de Inspiratiesessie Woonmilieus van de Toekomst van 28 januari jl door Maurice Hengeveld.
In het kader van de enorme vraag naar woonruimte in de regio Utrecht kwamen afgelopen dinsdag 28 januari verschillende partijen en spelers bij elkaar om zich te buigen over de vraag wáár bouw je wát en waarom? Inzicht in zowel de huidige als de toekomstige woonvraag is van essentieel belang voor verantwoord beleid rond de verwachte groei van wonen en werken in de regio. Daaraan gekoppeld spelen ambities en opgaven rond onder andere leefbaarheid, gezonde verstedelijking, de snel veranderende demografie, bereikbaarheid, klimaatadaptatie en de noodzakelijke energietransitie. Een helse klus om dat allemaal met elkaar in verband en in overeenstemming te brengen of samen te laten vallen, zo bleek ook tijdens deze interactieve inspiratiesessie onder prettige leiding van moderator Bart Cosijn. Genodigden kwamen uit verschillende (lokale) overheden, platforms, organisaties en ontwikkelaars en hadden veelal een directe link met wonen en/of ruimtelijke vraagstukken.
Samenwerkingen en programma’s
Al langere tijd wordt er op regionaal niveau binnen diverse samenwerkingsverbanden nagedacht en gesproken over een gezamenlijke koers op het gebied van duurzame bereikbaarheid, economische positionering, gezonder en inclusieve regio, gezonde woon- en leefomgeving, groen en landschap én een klimaatneutrale regio. Binnen het programma U Ned werken de regiogemeenten U10 samen met de Provincie Utrecht, Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Rijkswaterstaat, ProRail en NS aan het bereikbaar en leefbaar houden van de metropoolregio Utrecht. Inzet daarbij is het ontwikkelen van woningen en werklocaties in bestaand stedelijk gebied dichtbij voorzieningen en openbaar vervoerknooppunten. Daartoe lopen momenteel diverse MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) onderzoeken en verkenningen rond 4 programmalijnen die samen de bereikbaarheidsstrategie voor de regio vormen. Ook in het uitgebreide MIRT-overzicht 2020 van de verantwoordelijke Ministeries is hierover meer informatie terug te vinden.
Naast specifieke programma’s als het Ruimtelijk Economisch Perspectief (REP) uit april 2019 en de Regionale Energie Strategie (RES) is er ook nog de Woondeal Regio Utrecht uit juni 2019 als samenwerkingsagenda voor toekomstbestendige verstedelijking met zowel gebiedsspecifieke als thematische afspraken binnen de regio. Tenslotte, en niet onbelangrijk, is er ook nog Horizon Utrecht 2050: een blik op de toekomst. Als belangrijke eerste stap op weg naar de provinciale Omgevingsvisie (POVI) in 2021 heeft de provincie Utrecht daarbij samen met inwoners, lokale overheden, ondernemers, belangenorganisaties en kennisinstellingen uitvoerig nagedacht over de provincie Utrecht van de toekomst. Het resultaat is een schets op hoofdlijnen van de provincie Utrecht in 2050.
De opgave en plannen
Na dit overzicht van het complexe veld van samenwerkingen en programma’s is vanzelfsprekend de woonopgave het belangrijkste vertrekpunt. Gebaseerd op cijfers uit de Woningmarktmonitor van de provincie Utrecht komen er tussen 2020 en 2040 pakweg 160.000 mensen en 96.000 huishoudens bij in de regio. Daarom moeten er tot 2040 ongeveer 104.000 woningen gebouwd worden. De cijfers over het aantal benodigde woningen komen uit het Locatieonderzoek Woningbouw Regio Utrecht, dat in 2018 werd uitgevoerd in opdracht van de provincie en de U10. Voor 67.000 woningen is inmiddels duidelijk waar ze gebouwd gaan worden, voor de overige 37.000 woningen worden geschikte locaties gezocht via het MIRT-onderzoek.
De in het eerste deel van het Locatieonderzoek geïnventariseerde ‘bestaande plannen’ zijn plannen die binnen gemeenten in een (planologische) procedure zitten en zijn opgenomen in de provinciale planmonitor. Formele plannen dus. De potentiële plannen die in dit rapport worden benoemd zijn alle plannen die nog niet zo ver zijn. Dit zijn deels wel locaties waar al eerder over gesproken is in het kader van woningbouw, zoals bijvoorbeeld de A12-zone, maar het kunnen ook locaties zijn die nog niet eerder als woningbouwplannen zijn opgenomen. Samen worden deze locaties potentiële plannen genoemd en in het rapport geïnventariseerd. Daarbij streven de samenwerkende partijen ook naar voldoende diversiteit in woningbouw/woningtypes.
Inspiratie en kennisdeling
Veel zaken om rekening mee te houden terwijl de bouwopgave enorm is en om haast vraagt! Tijdens de ‘Inspiratiesessie woonmilieus van de toekomst’ afgelopen 28 januari bij De Lik – Utrecht, georganiseerd door Architectuurcentrum Aorta, provincie Utrecht, samenwerkende overheden in de U10/U16 en het Ministerie van BZK, werd door zowel genodigden als aanwezige experts dan ook verder ingezoomd op de toekomst. Vragen en dilemma’s stonden daarbij centraal. In een korte inleiding gaven Adriaan van Doorn (gemeente Utrecht) en Bastian Jansen (U10) aan dat er al wel veel ‘gesprekstafels’ bestaan rond diverse thema’s, maar dat een regionaal gesprek over de woonopgave nog mist. Het verzamelen van kennis rond locaties en woonmilieus kan volgens hen bijdragen aan inspiratie voor en een beter inzicht in de opgave.
Daarna was het Jos Gadet (hoofdplanoloog gemeente Amsterdam) die de aanwezigen meenam in een schets over nieuwe stedelijkheid als direct gevolg van de huidige kenniseconomie. Gadet pleit voor een definitief afscheid van het groeikernenbeleid en zet in op de agglomeratiekracht van stedelijke gebieden, waarbij begrippen als wonen en ontmoeten, nabijheid en functiemenging als ook onderscheidende openbare ruimte van wezenlijk belang zijn. Groeien betekent volgens Gadet dan ook verdichten, transformeren en hoogbouw met appartementen, maar ook vergroenen én verbinden! Ruimte daarvoor is in veel stadsranden nog voldoende aanwezig. Van de suburbanisatie uit de jaren 70 van de vorige eeuw dus terug naar een centrum-stedelijke oriëntatie, maar wel goed verbonden met de regio.
Huiswerkvragen en beweegvriendelijke stad
In groepjes van 3 á 4 volgde een collegiale ontmoeting en tevens kennismaking met elkaars standpunten rond twee ‘huiswerkvragen’, te weten ‘Wat is in jouw gebied/werkveld de meest urgente vraag rond woningbouw?’ en ‘Welke maatschappelijke ontwikkeling is de komende jaren het meest bepalend op het type woonmilieu van de toekomst?’ Bij de meest urgente vraag kwam in veel groepjes betaalbaar wonen en druk op de bestaande woonomgeving door verdere verdichting als eerste naar voren. Als belangrijke maatschappelijke ontwikkeling werd vaak vergrijzing vermeld (ook wel huishoudverdunning), zowel gekoppeld aan betere doorstroming als aan nieuwe woonconcepten en zorg. Maar ook klimaat-/energievraagstukken werden vermeld. Bijzondere was de bijdrage over de mondialisering van geld door toename buitenlandse investeringen op de Nederlandse woningmarkt.
Ad de Bont van Urhahn stedenbouw & strategie hield vervolgens een inspirerend pleidooi over De Beweegvriendelijke Stad. “Niet direct gekoppeld aan de woonvraag”, gaf hij direct aan, maar wel van groot belang bij de inrichting van steden. Ingegeven door de automatiseringsmaatschappij en de daaraan verbonden welvaartsziekten pleit De Bont voor een ander gebruik van de bestaande ruimte. Meer inzet op sport en bewegen, bijvoorbeeld gekoppeld aan leeftijd, en lopen en fietsen centraal stellen. In De Beweegvriendelijke Stad staat Amsterdam model als stad waar fysiek bewegen een vanzelfsprekend onderdeel is van het dagelijks leven en wordt het activeren van bewoners in de openbare ruimte vanuit verschillende invalshoeken belicht. Ook en zelfs juist een metropool is uitermate geschikt om zich tot beweegvriendelijke stad te ontwikkelen, waarbij ook De Bont een goede verbinding met stedelijke kernen in de regio en het belang van goed openbaar vervoer onderstreept!
Onderzoek en doorpraten
In een kort intermezzo gaf Dionne Baaré van gemeente Nieuwegein daarop aansluitend een presentatie over de resultaten uit het recent gehouden Companen-onderzoek naar ontwikkelingen en trends voor de woningmarkt en leefomgeving in 2020. Gebaseerd op de opgave (zie hierboven) wordt door Companen gewezen op de mismatch in vraag en aanbod op de huidige woningmarkt. Zo is er een grote vraag naar sociale huur- en grondgebonden koopwoningen tot 3 ton, terwijl er in beide groepen nauwelijks aanbod is. Wel is er een overschot aan grondgebonden koopwoningen van 4,5 ton en meer. Ook blijkt momenteel veel sprake van opkoop en doorverhuur wat zijn invloed heeft op zowel beschikbaarheid als huurprijzen. Woonmilieuvoorkeuren liggen toch voornamelijk ‘centrum stedelijk’ en alleen bij voldoende en goed openbaar vervoer ook buiten de stad. Anton Poelarends, regiocoördinator woningmarkt bij BZK, bevestigde de toenemende druk op de woningmarkt en gaf aan dat het Rijk zoekt naar manieren om te ondersteunen waar mogelijk.
In grotere groepen werd vervolgens doorgepraat over specifieke thema’s rond wat, waar en hoe, te weten: ‘Wat is de huidige behoefte aan woonmilieus en welke ontwikkelingen zijn daarin te verwachten?’ en ‘Welke regionale spreiding in woonmilieus moeten we aan denken en in welke aantallen?’ en ‘Voor welke doelgroepen bouwen we straks en hoe maken we de combinatie van duurzaamheid en betaalbaarheid mogelijk?’ Dat leverde pittige discussies op, waarbij al direct bleek dat er sprake is van erg veel (lopende) trajecten, richtingen, zienswijzen, belangen en keuzes. De beantwoording per thema leverde dan ook een waaier van dilemma’s, uitdagingen en mogelijke aanpakken op, te veel om hier allemaal weer te geven. Interessant daarbij was dat bij de vraag naar wat en hoe geen echt heel concrete antwoorden werden genoteerd anders dan ouderen en gezinnen als doelgroep, maar meer werd gediscussieerd over methodes om tot beschikbaarheid en doorstroming te komen. Door middel van actief grondbeleid of het stimuleren van de huurmarkt bijvoorbeeld.
Snelheid versus kwaliteit, gebundelde concentratie rondom OV-knopen en fasering kwam als concrete aanpak uit de bus op de vraag welke regionale spreiding gewenst is en in welke aantallen. Het bleek dus moeilijk om heel concreet te worden in de beantwoording van vragen. De verrassende presentatie van Josse de Voogd over electorale geografie direct daarna maakte daarbij ook nog eens duidelijk dat het ook belangrijk is om voorbij opgave en beleid te kijken naar politieke voorkeuren. Waar mondialisering vandaag de dag de nieuwe scheidslijnen trekt, bijvoorbeeld tussen bakfietssteden met hoogopgeleiden en industriële krimpgebieden nam De Voogd de genodigden mee naar de politiek meest uitgesproken plekken en liet hij zien waar juist de doodgewone gemiddelde Nederland te vinden is. Zo is Nederland minder stedelijk dan gedacht en kan de woningproductie van nu ook ingezet worden om de schil van groeikernen rondom steden kwalitatief te verbeteren.
Reflectie, conclusie en vervolg
In een afsluitend gesprek van Bart Cosijn met Jos Gadet en Ad de Bont, met ruimte voor reacties van genodigden, bleek dat de enorme opgave en de tijdsdruk die daarbij speelt ook veel mitsen en maren oproept bij mogelijke scenario’s. Moet je als (lokale) overheid specificeren, voorschrijven en sturen of juist loslaten en organische groei faciliteren. Er bestaan uiteenlopende visies op dezelfde opgave en verschillende belangen bij het te voeren beleid. Bestuurlijke discussies vertragen dikwijls ook de inhoudelijke discussies. Er lopen (te) veel trajecten, er zijn (te) veel denkrichtingen, er worden (te) weinig keuzes gemaakt en dus is het lastig of zelfs onmogelijk om concrete invulling te geven aan de woonvraag van nu! Ook op de vraag of en hoe een sessie als deze vervolg zou moeten krijgen kwam deze middag geen eenduidig antwoord. Daarmee wordt de genodigden wel een spiegel voorgehouden, iets wat op bestuurlijk niveau misschien ook eens plaats zou moeten vinden. Daarover is iedereen het wel eens!
De Inspiratiesessie Woonmilieus van de Toekomst is georganiseerd door Architectuurcentrum AORTA met de samenwerkende overheden in de U16, de provincie Utrecht en ministerie van BZK.
Wilt u meer informatie over of graag uitgenodigd worden voor een volgende bijeenkomst, neem svp contact op met AORTA via aorta@aorta.nu