Datum: 14-11-2018
In een serie artikelen over de toekomst van onze leefomgeving ontrafelen we de uitdagingen voor de stad van morgen. In de derde editie zoomen we in op zero waste door circulair bouwen.
Tekst: Robert Oosterbroek, DUIC
Als je komt aanlopen bij het Hof van Cartesius aan de Vlampijpstraat lijken de gebouwen gemaakt te zijn van bij elkaar geraapte oude spullen. Dat is ook zo. Het lijkt misschien of er niet over is nagedacht, maar het juist innovatief en de toekomst van de bouw – ook wel bekend als circulair bouwen. Een ander voorbeeld van deze vorm van bouwen, maar met een heel andere uitstraling, is The Green House aan de Croeselaan. De initiatieven tonen hoe ver waardebehoud in de bouw kan worden doorgevoerd door zo min mogelijk materialen te produceren of weg te gooien; zo blijft zero waste over.
Horecazaak The Green House en werkplekverhuurder Hof van Cartesius zijn twee totaal verschillende plekken, maar hebben wel iets gemeen. Beide initiatieven zijn gebouwd vanuit een circulaire gedachte: als het al nodig is om materialen te gebruiken dan moet hergebruik de standaard zijn. Grondstoffen voor bouwmaterialen zijn namelijk schaars. Bovendien vormt het afval die bij de bouw en sloop vrijkomt een grote aanslag op het milieu. Daarom moet er volgens de betrokkenen nagedacht worden over een andere manier van werken in de bouw om een duurzame stad te maken.
Menno Rubbens is directeur bij projectontwikkelaar Cepezed Projects en werd gevraagd om mee te denken over de invulling van een stukje grond aan de Croeselaan, gelegen tussen de Rabobank en het Rijkskantoor de Knoop. Pas over vijftien jaar zou de grond definitief in gebruik worden genomen, tot die tijd moest er iets komen. Dat werd The Green House. Een restaurant met enkele vergaderruimtes dat geëxploiteerd wordt volgens een circulair concept. Het gebouw is volledig demontabel en kan over een aantal jaar weer ergens anders opgebouwd worden. Rubbens vertelt: “De waarde van materialen moet zo min mogelijk afnemen. Dat betekent dus dat het nut heeft om goed voor de materialen te zorgen. Nu zie je in de bouw dat nog heel veel materialen eenmalig gebruikt worden, zo ook worden gemonteerd en dat gebouwen met één functie in gedachten worden gemaakt. Als een gebouw de functie verliest die het had, verliest het zo ook z’n waarde en zijn de materialen lastig te hergebruiken.” Bij The Green House is het anders aangepakt: “Als het gebouw weg moet dan is er geen spoor meer van te zien, want het is zo licht dat er geen fundering nodig was.”
Toch benadrukt Rubbens dat er eigenlijk nog een stap is die komt vóór het nadenken over hergebruik van materialen. “In de circulaire economie wordt gewerkt met een tiental uitgangspunten, de R’s. En de eerste is Refuse, oftewel weigeren. De eerste vraag moet zijn: moeten we dit wel bouwen? Dat klinkt heel basaal, maar we moeten juist heel zorgvuldig zijn. Als een gebruiker van een gebouw met minder vierkante meters uit de voeten kan, is dat een grote winst. Zowel voor kosten als voor het materiaalgebruik. De volgende R is Reduce, oftewel verminderen. Het gebouw dat je maakt moet met zo weinig mogelijk materiaal gemaakt worden. Ook dit klinkt wellicht als een open deur maar ook dit zorgt voor een enorme winst.” Als materialen niet meer nodig zijn in een gebouw moeten ze zo hoogwaardig mogelijk hergebruikt worden. Een deur kan het beste als deur hergebruikt worden, zo verliest het materiaal geen waarde. “Van oude sportvloeren worden nu al tafels gemaakt. Dat is heel mooi, maar zo’n tafel is dan wel het eindstation. Eigenlijk zou er bij circulair bouwen geen eindstation moeten zijn. Een continue cirkel.”
Hof van Cartesius
Bij het Hof van Cartesius weten ze ook als geen ander dat materialen hergebruikt moeten worden. Deze groene werkplekken voor creatieve en duurzame ondernemers zijn voor 90 procent gemaakt van bouwafval. De gebouwen zijn gemaakt van producten die hun originele functie hebben verloren en anders wellicht weggegooid zouden worden. Een voorbeeld: oude spoorstaven worden gebruikt om de gebouwen overeind te houden. “Demontabel bouwen met materialen die goed hergebruikt kunnen worden is een goede oplossing om afval te voorkomen. Wij hebben ons hier gericht op het afval dat er al is, dat hebben we gebruikt om deze plek te kunnen bouwen. Maar alles is wel op een hoogwaardige manier gebouwd”, vertelt Charlotte Ernst. Zij is creatief directeur van deze duurzame plek en dagelijks bezig met circulariteit.
Zij geeft net als Cepezed aan: “Het is belangrijk om materialen zo hoogwaardig mogelijk opnieuw in te zetten. Dat betekent dat de nieuwe functie van de spullen eigenlijk niet moet onderdoen voor de eerdere functie en waar dat behoud niet mogelijk is dan onderzoeken of het een andere functie kan krijgen als bouwelement: re-purpose. Het gebruik van spoorstaven als dragende kolommen in het gebouw is een voorbeeld van dit upcyclen. Maar we hebben ook oude dakpannen fijn gemaakt tot verharding voor de paden, wat een laagwaardige manier van recyclen is, maar ze alsnog uit de afvalbak heeft gered. Het hof is dan ook echt een proeftuin voor circulair bouwen met verschillende toepassingen van hergebruik materialen, demontabel bouwen en biobased materialen, welke juist in de toekomst zorgen voor minder afval.”
Eurocommissaris Karmenu Vella kwam begin dit jaar nog langs bij Het Hof van Cartesius en noemde het een perfect voorbeeld van circulaire economie, niet alleen gezien vanuit materiaalgebruik maar juist ook vanuit het coöperatieve en het samenwerken. Hoewel Ernst trots is op haar proeftuin kijkt ze bezorgd ook breder naar de bouwwereld en stedelijke ontwikkeling en heeft nu met zus Bianca Ernst Cistain – circulaire conceptontwikkeling, opgezet waarmee zij zich hard maken voor het opschalen van circulair bouwen. Dat doen ze al in Werkspoorkwartier, op gebiedsniveau waar ook klimaatadaptatie, versterken van de biodiversiteit en duurzame energie een rol spelen in het circulair ontwikkelen.
“Circulair bouwen moet geen hype zijn maar de nieuwe richting in de bouwwereld. Het moet daarom ook economisch aantrekkelijker worden om circulair te bouwen en dat is zeker mogelijk. Dat vraagt wel een andere manier van samenwerken en andere verdienmodellen dan we nu gewend zijn. De rol van opdrachtgever en architect wordt anders. Nu geeft een ontwikkelaar een opdracht, ontwerpt de architect en daarna zoekt de bouwer de juiste materialen. Maar de keten moet anders gaan werken en direct samen optrekken en onderzoeken waar de kansen liggen. Het hof gaan we nu ook uitbreiden. Verder uitbouwen op basis van material driven design en innoveren op bouwen voor de toekomst. We bekijken welk ontwerp we kunnen maken met de materialen die we hebben. En vragen stellen: moeten we dit echt bouwen, hoeveel ruimte hebben we nodig, welke materialen hebben we tot onze beschikking? De bouwer, architect en opdrachtgever moeten vanaf het begin schakelen en samenwerken om deze vraagstukken op te lossen. Iedereen in de keten heeft daarin een even belangrijke rol. Samen moeten we tot creatieve oplossingen komen. Zo kan de bouwwereld de zorg samen dragen voor een gezondere stad en een duurzame toekomst.”
De tien R’s van circulair bouwen volgens Nederland Circulair
Refuse: Voorkomen van gebruik
Reduce: Minder materialen gebruiken
Redesign: Herontwerpen met oog op circulariteit
Re-use: Materialen hergebruiken
Repair: Materialen onderhouden en hergebruiken
Refurbish: Producten opknappen
Remanufacture: Nieuwe producten maken van oude producten
Re-purpoise: Product gebruiken in hele andere toepassing
Recycle: Materialen verwerken ven hergebruiken
Recover: Energie terugwinnen van de materialen
De lecture serie Stad van Morgen is een initiatief van AORTA in samenwerking met Tivoli Vredenburg en De Utrechtse Internet Courant (DUIC). Dit artikel is een introductie op een serie lectures die worden gehouden in TivoliVredenburg, en specifiek voor De stad van morgen #3 Zero waste