Datum: 23-01-2019
In een serie artikelen over de toekomst van onze leefomgeving ontrafelen we de uitdagingen voor de stad van morgen. In deze vijfde editie zoomen we in op de kansen die er liggen voor de naoorlogse wijken.
De artikelen, die in samenwerking met DUIC worden gemaakt, zijn een introductie van een serie lectures die worden gehouden in TivoliVredenburg.
Met de geboorte van Sebastiaan in september telde Utrecht 350.000 inwoners. Hij was een van de duizenden nieuwe bewoners van de stad die in 2018 geboren werd. Utrecht is een van de snelst groeiende gemeenten van Nederland, maar hoe zorgen we voor woningen voor al die bewoners? De afgelopen jaren is er flink geïnvesteerd in ontwikkelingslocaties als de Merwedekanaalzone, Leidsche Rijn Centrum en het Stationsgebied en ook de komende jaren wordt er hard gewerkt aan nieuwe wijken. Utrecht is booming, maar profiteren de kwetsbare wijken eigenlijk ook wel van het succes van de stad?
Fietsend door de stad is te zien dat het goed gaat. Er wordt flink gebouwd, de economie zit in de lift, de horeca zit vol en iedereen wil in Utrecht wonen. Maar er zijn ook wijken waar deze voorspoed minder aanwezig lijkt te zijn. De ‘krachtwijken’ Kanaleneiland en Overvecht zijn naoorlogse wijken met veel hoogbouw. Beide woningbouwgebieden werden gebouwd als onderdeel van de grootschalige uitbreiding van de stad en moesten bijdrage aan het oplossen van de woningnood die er heerste.
Het zijn juist ook deze wijken die tegenwoordig te kampen hebben met veel problemen: ze staan bekend als sociaaleconomisch zwak. Dit is niet een typisch Utrechts probleem. Het CBS laat weten dat veel naoorlogse wijken in heel Nederland zwakker zijn. De inwoners zitten vaker in de bijstand, leven vaker rond het sociaal minimum, wonen vaker in een huurwoning en zijn vaker alleenstaand. Het zijn ook wijken waar het merendeel van de woningen in handen is van corporaties en waar weinig diversiteit is in het woningaanbod.
Uiteraard zijn deze problemen niet onbekend bij overheden en instanties. In Utrecht wordt al jaren met extra zorg gekeken naar Kanaleneiland en Overvecht en er gebeuren ook een heleboel mooie dingen. In Kanaleneiland wordt er al geruime tijd gewerkt aan een grootschalige vernieuwing van het winkelcentrum en het gebied eromheen. Veel flats zijn al gerenoveerd – er heeft beperkte sloop plaatsgevonden – sociale huurwoningen zijn verkocht als zogeheten kluswoningen en voorzieningen zijn verbeterd. De gemeente trekt samen met de corporaties op om de leefbaarheid in de wijk stukken beter te maken.
Ook in Overvecht moet de wijk veiliger, aantrekkelijker en gezonder worden. Onderdeel hiervan is De Versnelling; een plan met maatregelen van de gemeente waarin een gezonde wijk waar veiligheid, burgerkracht en samenwerking centraal staan. De gemeente investeert daarom extra geld in werk en ondernemerschap, in talentontwikkeling van jongeren, opvoeden, veiligheid en werkt samen met bewoners en wijkprofessionals aan een wijk waar mensen gezond zijn. Maar ook locaties als de NPD-strook, de Gagel en het Antoniuskwartier zijn voorbeelden van hoe middels ruimtelijke ontwikkeling de wijk verbeterd wordt.
Kanaleneiland-Noord
De wijken zijn er echter nog niet. Ook professionals op het gebied van stedelijke ontwikkeling maken zich dagelijks hard voor het bedenken van plannen voor deze twee naoorlogse wijken.
Landschapsarchitect Paul Achterberg van bureau Quadrat is betrokken bij een visie voor Kanaleneiland-Noord. Naast de zwaktes die de wijk heeft, is Achterberg juist enthousiast over de potentie van Kanaleneiland. “Nergens is zoveel licht en ruimte als in deze wijken. De fantastische ruimte van het Amsterdam-Rijnkanaal dringt tot diep in de wijk door. Wel moet het oude van de wijk een nieuwe impuls krijgen door renovatie en meer groen, waardoor mensen weer trots worden om in Kanaleneiland te wonen. Met de komst van een wijk als de Merwedekanaalzone, met een stedelijke dichtheid hoger dan wat we kennen in Utrecht, kan Kanaleneiland juist profiteren van de ruimtelijkheid die het heeft. Daarnaast lag de wijk ooit aan de rand van de stad, maar met de komst van Leidsche Rijn, Papendorp en andere wijken ligt Kanaleneiland tegenwoordig midden in de stad.”
Uiteraard is Achterberg zich bewust van de uitdagingen die er nog liggen. “Zo is het parkeren in Kanaleneiland helemaal uit de hand gelopen. Naast bewoners is het ook een goede parkeerplek voor stadsbezoekers. Dat moet toch anders kunnen. En natuurlijk speelt de diversiteit van de bewoners, net zoals in Overvecht, ook een belangrijke rol.” Een ander belangrijk punt wat Achterberg aanstipt is het klimaat. In de nieuwe Utrechtse wijken die nu in aanbouw zijn, wordt er veel nagedacht over klimaatadaptieve maatregelen, maar daar moet ook in de naoorlogse wijken over nagedacht worden. “Wat een voordeel is, is dat een wijk als Overvecht en in iets mindere mate Kanaleneiland van zichzelf al een stuk groener zijn. Nu is Kanaleneiland wel gebouwd op een meter ophoogzand waardoor regenwater mogelijk goed vastgehouden kan worden. Ook houden die vele parkeerplaatsen veel hitte vast. Dat zijn aspecten die aangepakt kunnen worden.” Zo vertelt Achterberg over het riool: “Formeel is het riool in Kanaleneiland-Noord afgeschreven, maar het voldoet overigens nog wel prima. Het is nu alleen een combinatie van vuil en schoon water. Dit terwijl je het schone water eigenlijk in het gebied wil houden. Er is nu dan ook een onderzoek gaande om te kijken hoe dit bewerkstelligd kan worden.”
Naoorlogse wijken zoals Kanaleneiland en Overvecht hebben volgens Achterberg nog een voordeel waardoor ze gemakkelijker klaar te maken zijn voor de toekomst: het kenmerkende stempelpatroon. Wijken zoals deze zijn opgebouwd volgens een vast stramien, ook wel een stempelpatroon genoemd. Het is een patroon van vaste blokken. “Dit heeft als voordeel dat een oplossing repetitief toegepast kan worden. In een wijk als Wittevrouwen is het veel lastiger werken, daar is veel minder ruimte om in te grijpen. In die zin is het in een wijk als Kanaleneiland juist makkelijker. Daarnaast heb je in Kanaleneiland te maken met een paar corporaties die eigenaar zijn, en niet met duizenden private eigenaren. Dit vergroot ook de slagkracht.” Achterberg is optimistisch: “In het licht van de verdichting van de grote steden liggen er juist kansen in een wijk als Kanaleneiland.”
Overvecht
Aan de andere kant van de stad is stedenbouwkundige Joram van Otterloo van het bureau IMOSS gevraagd om een ontwerp te maken voor de sloop en nieuwbouw van de 10-hoog flat van woningcorporatie Bo-ex aan de Ivoordreef en de Einsteindreef in Overvecht. Op deze plek wordt in samenwerking met Amvest en ERA Contour een nieuwe invulling van dit gedeelte van deze kenmerkende wijk vormgegeven.
De 10-hoog flat, waar er tientallen van staan in de wijk, gaat gesloopt worden. Op dit moment zitten er tijdelijke huurders in. Het is aan Van Otterloo om samen met partners tot een nieuw plan te komen. Hij schetst welke huidige eigenschappen verbeterd kunnen worden: “Het ontbreekt daar op dit moment volledig aan de menselijke maat. De omgeving is volledig verhard en er zijn ook nog eens heel veel auto’s. Dit is ook typerend voor dit soort naoorlogse wijken. Het ontbreekt ook aan ogen op straat. In de plint van dit gebouw zitten namelijk geen woningen, maar garageboxen. Daardoor zijn het ideale plekken voor hangjongeren of ongure types.”
Alle woningen in de flat zijn eigendom van een corporatie en ook in deze flat speelden de problemen die we veel in de hele wijk zien: “Er zijn nu maar weinig mensen die bewust kiezen voor de wijk. Omdat heel veel woningen worden toegewezen door de corporaties zie je dat bewoners minder snel een binding opbouwen met hun eigen wijk. Daarnaast heeft deze doelgroep vaak wat minder geld te besteden en functioneren ze regelmatig ook minder goed in de maatschappij. Daarnaast is de gemiddelde levensverwachting in Overvecht een van de laagste van Nederland en dat speelde ook in de flat.”
Van Otterloo heeft er vertrouwen in dat ze progressie kunnen maken op deze gebieden: “Wij zijn nu aan het onderzoeken met welke nieuwe invulling we dit soort zaken allemaal kunnen verbeteren. En dan niet alleen bij de nieuwe bewoners. We kijken ook naar het gebied eromheen. We gaan hier iets volledig nieuws ontwikkelen en daar moet ook de omgeving baat bij hebben. Zo willen we straks dat mensen niet eerst 50 parkeerterreinen over moeten als ze in het groen willen wandelen. Daarnaast willen we het gevoel van veiligheid en de menselijke maat terugbrengen. Ook moet er plek zijn voor verschillende doelgroepen. Als we bijvoorbeeld flink investeren in een goede basisschool zijn er mensen die speciaal hier komen wonen vanwege die goede school. Zo zorg je ook voor een diverse wijk waar verschillende mensen willen wonen. We zijn dus opzoek naar nieuwe buurtdragers, dit kan een ruimtelijke ingreep zijn, maar ook de buurtvader die bijdraagt aan het verbeteren van de wijk.” Wat er precies gaat komen in plaats van de 10-hoog flat is nog niet volledig bekend. Op dit moment zit het project in de fase van schetsontwerpen. Er wordt nu uitgegaan van ongeveer 250 nieuwe woningen, waarvan de helft sociale huur.
Tekst en beeld: Robert Oosterbroek. Zie ook DUIC