Datum: 06-06-2018
Het is 20 jaar geleden dat de eerste bewoners er hun intrek namen, maar nog altijd is Leidsche Rijn voor velen onbekend terrein. Dat bleek nog maar eens tijdens de eerste van de zes fietstochten die Aorta de komende maanden ter ere van het jubileum organiseert.
Tekst: Mark Hendriks
Architectuurhistoricus Jan Maarten Dalmeijer – die op 26 mei de fietstocht begeleidde – bracht bij de start in het informatiecentrum fijntjes in herinnering dat de term ‘wijk’, waarmee Leidsche Rijn nogal eens wordt aangeduid, volledig misplaatst is. Als de bouw is afgerond zal het inwonertal naar verwachting de honderdduizend overschrijden. Leidsche Rijn is dan vergelijkbaar met middelgrote steden als Hilversum en Leeuwarden.
De deelnemers zijn dan al onder de indruk en eenmaal op de fiets verklappen de meesten dat ze nauwelijks iets van het stadsdeel afweten. Twee dames uit Oog in Al zagen door de jaren heen de bouw gestaag vorderen, maar van een uitgebreid bezoek is het nooit gekomen. Wellicht gaat Leidsche Rijn gebukt onder het weinig positieve beeld dat mensen hebben van nieuwbouwwijken. Want, zo denkt men, het zijn monofunctionele suburbs aan de stadsrand, zonder voorzieningen en goed openbaar vervoer, met saaie en eentonige straten, vol rijtjeshuizen die overal hetzelfde zijn.
Gids Dalmeijer wil hier niets van weten. Hij vertelt hoe in het stedenbouwkundig plan ruimte is gelaten voor hetgeen in het landschap werd aangetroffen. Restanten van het tuinderslandschap – zoals de Alendorperweg of de Groenedijk met zijn wilgen – een oude rivierarm van de Rijn (die vroeger veel noordelijker stroomde) en relicten uit de Romeinse tijd, zoals forten en een oude grensweg, vormen een landschappelijk en cultuurhistorisch raamwerk. Daarbinnen ontwierp stedenbouwkundige Riek Bakker wijken en buurten die door hun architectuur en ruimtelijke opzet voor variatie en diversiteit zorgen.
Volgens Dalmeijer is Leidsche Rijn dan ook meer dan de zoveelste Vinex-locatie. Hij toont op de stadsplattegrond hoe met de bouw van het stadsdeel Utrecht als het ware is omgeklapt. ‘Je kan met recht zeggen dat het Amsterdam-Rijnkanaal dwars door de stad stroomt, en niet aan de rand zoals veel mensen nog altijd denken. Sterker nog, het geografische hart is niet het Domplein, maar Leidsche Rijn Centrum. Het is de bedoeling dat daar torens verrijzen van 140 meter hoog. Dat is vele malen hoger dan de Domtoren. Alsof ze zeggen willen: het echte centrum van Utrecht is hier.’
De fietstocht voert over het dak van de A2-tunnel – eveneens door Riek Bakker bedacht om de aanhechting tussen Leidsche Rijn en de bestaande stad zo sterk mogelijk vorm te geven – naar het Berlijnplein, waar Dalmeijer tot vreugde van zijn toehoorders verklapt wat het vreemde, piramidevormige gebouw moet voorstellen: een filtergebouw waar de lucht in de autotunnel gezuiverd wordt.
Na een kort bezoek aan het eerder die week geopende Leidsche Rijn Centrum – ‘een stedelijk winkelgebied van boulevards en binnenpleinen, en bouwblokken in metropolitane architectuurstijlen’ – leidt Dalmeijer zijn publiek naar ‘Het gebouw’. Deze expositieruimte stamt uit 2009 en was onderdeel van de kunstmanifestatie Beyond, bedoeld om het culturele leven in Leidsche Rijn aan te jagen. Dat dit succesvol is geweest blijkt aldus Dalmeijer uit de vele culturele projecten en bewonersinitiatieven die sindsdien het levenslicht zagen. Even daarvoor voerde de fietstocht langs Raum, een vrijplaats voor kunst, theater en muziek en een welkome toevoeging aan het vooralsnog ietwat eenzijdige woon- en winkelprogramma van Leidsche Rijn Centrum.
Na een stop bij The Wall – de rode geluidswal annex winkelcentrum langs de A2 dat kampt met exploitatieproblemen – neemt Dalmeijer zijn gevolg de buurt in. De tocht gaat langs de woonarken in Terwijde, een moderne notariswoning die door materiaalgebruik en detaillering achttiende-eeuws aandoet, het collectieve woonproject De Kersentuin, de Rijnkennemerlaan – een strakke, groene en onbebouwde as als markering van twee waterleidingen in de ondergrond – en een complex met huurwoningen van architect Bjarne Mastenbroek. Auto’s parkeren hier onder een verhoogd maaiveld en het dek is als een binnenstraat die door de balkons, houten details en beplanting een aangename sfeer ademt.
Daarna gaat de tocht door het 300 hectare grote Maximapark. Dit groene hart was bedoeld om de dorpen Vleuten en De Meern als losse kernen herkenbaar te houden, en fungeert nu als een stadspark dat inmiddels ook buiten Leidsche Rijn bekendheid geniet. In het midden een romantisch park met lanen, vijvers en bruggen, en aan het water van de Vikingrijn het populaire theehuis Anafora. Rondom ligt het acht kilometer lange Lint, een brede asfaltbaan voor wandelen, fietsen, joggen en skeeleren, en tegelijkertijd een heldere grens tussen park en wijk.
Wil je ook mee met een fietstour? Meld je aan voor 30 juni, 25 augustus, 22 september of 13 oktober.
Mark Hendriks is journalist, redacteur en auteur op het gebied van ruimtelijke ordening, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Hij is hoofdredacteur voor de Blauwe Kamer. Mark Hendriks is tevens gastdocent aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam.