TERUG NAAR OVERZICHT

Kleine stappen naar verandering

Blog climate kick

‘Ik ga niet over utopieën praten!’ Stedenbouwkundige Florian Boer maakt bij aanvang van zijn presentatie alvast maar even een punt. Samen met architect Jeroen Schilder bijt hij het spits af in de zesdelige debatreeks Stad van Morgen, die Architectuurcentrum Aorta dit najaar samen met TivoliVredenburg en DUIC organiseert. De eerste avond ging over de invloed van de klimaatverandering op de stad.

Tekst Martine Bakker

De cijfers variëren, maar dát het weer de komende decennia extremer wordt staat vast. De 120 bezoekers die woensdagavond 26 september naar Club Nine in TivoliVredenburg zijn gekomen maken daar dan ook geen woorden meer aan vuil. Het gaat hen om de oplossingen. Hoe kan een groeiende stad als Utrecht hittestress verminderen, zich voorbereiden op droogte en wateroverlast voorkomen? En wat kunnen de mensen zelf doen?

De avond begint met een gedetailleerd verhaal van Jeroen Schilder van MVSA Architects. Hij vertelt over het project Wonderwoods, dat anderhalf jaar geleden de prijsvraag won voor een prominent hoekkavel in het nieuwe Beurskwartier. Het team van Wonderwoods bestaat behalve MVSA uit ontwikkelconsortium G&S Vastgoed en Kondor Wessels Projecten, de landschapsarchitecten van Arcadis en de Italiaanse architect Stefano Boeri, die in Milaan al een soortgelijk gebouw realiseerde.

Wonderwoods, MVSA Architects

Wonderwoods omvat twee torens die op 25 meter hoogte zijn verbonden door een luchtbrug. Bij de ene toren zit er uitbundig veel groen buiten aan de gevel, bij de andere staan de atriums en dakterrassen vol bomen en struiken. Daarmee krijgt de stad er niet alleen appartementen, horeca en werkruimte, maar ook een hectare bos bij. Regenwater wordt in het gebouw opgevangen en gebruikt om de planten te bewateren. In 2022 is het af. Medewerkers van de botanische tuin denken nu al mee over het groenplan en blijven de plantengroei na 2022 volgen. G&S Vastgoed en Kondor Wessels blijven nog vijftien jaar betrokken bij het Playlab, een educatief centrum over duurzaamheid dat onderin het gebouw komt.

ICOON

Wonderwoods ziet er spectaculair uit. Schilder zoomt in op zaken als techniek, constructie, boomsoorten en groenbeheer – zelfs de VVE komt nog even aan de orde. Het maakt de complexiteit duidelijk, maar laat de grote lijnen wat onderbelicht. Het gebouw past in de gemeentelijke ambitie om van het Beurskwartier een ‘slimme en gezonde stad’ te maken, geeft Schilder aan. Bij de uitwerking van het voorlopig ontwerp kijkt de gemeente mee. ‘Er wordt maandelijks overlegd en we krijgen best kritische vragen. Voorop staat dat het beeld overeind moet blijven’.

Na afloop van Schilders presentatie leidt moderator Daniëlle Arets het gesprek met het publiek en enkele speciaal genodigde experts. Een deel van het publiek is niet overtuigd of vindt het ‘gewoon een beetje too much’. Gaat het gebouw niet lekken, is de constructie stevig genoeg en wordt het er ’s winters niet te koud en ’s zomers niet te warm, vraagt men zich af. Vooral over het groen bestaan twijfels. ‘Niks is zo grillig als mensen en de natuur,’ merkt iemand op. Anderen vinden het gebouw niet zelfvoorzienend en innovatief genoeg: ‘Dit is fast forward to the past’. En kunnen er met al dat groen nog wel zonnepanelen bij?

Harry Boeschoten (programmadirecteur Groene Metropool bij Staatsbosbeheer) vindt deze opmerkingen, en de discussie die zich ontspint over groen versus zonnepanelen, getuigen van een kruideniersmentaliteit. ‘Er zijn in Utrecht toch nog genoeg platte daken vrij!’, zegt hij geagiteerd. Boeschoten roemt de symboolwaarde van Wonderwoods. ‘Het beeld is sterk, dat heb je nodig om dingen te veranderen.’ Een bos op een gebouw heeft volgens hem de toekomst. Vooral in de randstad ziet Boeschoten geen strikte grens tussen stedelijk en landelijk groen. Gerelateerd aan het klimaat is het dezelfde opgave.

Ideeën voor het Handboek Openbare Ruimte, De Urbanisten

SPONS

Het bureau van de tweede spreker, Florian Boer, specialiseerde zich in waterproblematiek. ‘Wonderwoods is een spons, die al het regenwater opneemt’, vat Boer Schilders verhaal nog even samen. ‘Wij kijken hoe dat in de stad als geheel kan. Zodat er geen hemelwaterriool meer nodig is en er onder de grond ruimte overblijft voor bijvoorbeeld een warmtenet, of andere duurzame energie.’

De Urbanisten maakte naam met het waterplein, dat in 2004 samen met Marco Vermeulen werd ontwikkeld. Een waterplein is een speelplek als de zon schijnt en een waterreservoir als het hard regent. ‘Je maakt een rioolwerk en openbare ruimte’, zegt Boer over het principe. ‘Je geeft je euro’s niet onder maar boven de grond uit. De inrichting is leuk, educatief en goed voor de gezondheid. Een en een is drie!’ De Urbanisten wil van veel meer openbare ruimte in de stad een ‘spons’ maken. ‘We hoeven 150 jaar civiele techniek niet overboord te gooien, maar we moeten wel stappen zetten’, aldus Boer. ‘Moedige stappen wat mij betreft.’

MET ZIJN VEERTIGEN WORKSHOPPEN

Bij het zetten van stappen blijkt het vooral het ‘we’ waar de schoen wringt. Zo deed Boer onderzoek naar een naoorlogse wijk in Leiden. Maatregelen zoals gootjes, schuin aflopende stoepen, bredere sloten, flauwe oevers, vochtminnende beplanting en groenvakken in plaats van parkeervakken bleken toereikend om de regenwateropvang volledig in de openbare ruimte op te lossen. Het idee was om deze klimaatmaatregelen vervolgens toe te voegen aan het Handboek Openbare Ruimte, waarin precies staat hoe straten en pleinen moeten worden aangelegd.

In drie workshopsessies met zo’n veertig man werden vijftig ‘bouwstenen’ voor een klimaatadaptieve openbare ruimte besproken. Uiteindelijk bleven er elf overeind. Boer vond het ‘best lastig om met zijn veertigen te workshoppen’. Toch juicht hij het proces in Leiden toe, want gemeentelijke diensten als groen- en wegbeheer zitten volgens hem meestal veel te laat aan tafel. ‘Zij worden afgerekend op hun jaarbudgetten, waardoor ze niet durven te experimenteren. Of ze zijn onvoldoende op de hoogte, waardoor ze twijfels hebben, slordig zijn en een klimaatexperiment na verloop van tijd vaak stilvalt.’

Marianne Lensink herkent dit probleem. Lensink is programmamanager Kwaliteit Openbare Ruimte bij de gemeente. Ook in Utrecht worden klimaatadaptieve maatregelen opgenomen in het Handboek Openbare Ruimte. Het college van B&W gaf daarvoor de uitgangspunten mee. Hier met zijn allen over ‘workshoppen’ is in Utrecht volgens Lensink niet nodig. De afgelopen jaren is namelijk al geëxperimenteerd met dergelijke maatregelen, zoals waterdoorlaatbare verharding.

DENKOMSLAG

Landschapsarchitect Wiebke Klemm, expert op het gebied van hittestress, vindt de ontwerpen van De Urbanisten niet spectaculair, maar juicht het toe dat ze zo toepasbaar zijn. Met kleine experimenten zoals met waterdoorlatende verharding én een icoon zoals Wonderwoods is Utrecht volgens haar goed bezig. Volgens Maarten Hensbroek (gemeente Utrecht) vereist het verhardingsexperiment, ook al is het klein, wel een denkomslag en niet alleen bij beheerders en deskundigen. ‘Bewoners moeten accepteren dat hun auto soms in een plas water staat.’

Hensbroeks pleidooi voor een denkomslag krijgt met name bijval van de aanwezige experts. ‘Het gaat om een mindshift’, zegt Edwin van de Straat van ingenieursbureau Tauw. ‘Groen is niet duur of lastig. Dit gaat verder dan alleen een technische oplossing. We moeten mensen leren anders te denken.’ Het publiek van vanavond lijkt dit allang te doen. ‘Waarom is het pas geopende Jaarbeursplein eigenlijk geen waterplein?’, wordt er gevraagd.

GOEDE ZIN

In haar aankondiging van Florian Boer gebruikte Daniëlle Arets het woord ‘utopie’. Gedurende zijn verhaal wordt duidelijk waarom hij daar meteen iets van zei. De Urbanisten is bij uitstek praktijkgericht en wil liefst meteen aan de slag. Dat gaat vaak langzaam en met kleine stapjes. Hoewel uitentreuren doorgerekend en lovend ontvangen bleef het eerste waterplein een experiment, en vormde het daarmee een risico. Het duurde zeven jaar voordat het werd gerealiseerd. Boer: ‘Het is bij de meeste mensen toch een kwestie van eerst zien, dan geloven’.

Verandering lijkt niet alleen gebaat bij doorzettingsvermogen en een lange adem, maar ook bij enthousiasme. ‘Ik vind wateroverlast, droogte en hittestress zo interessant omdat het een samenhangend probleem is!’, gooit Boer er halverwege zijn verhaal tussendoor. En als iemand over haar eigen achtertuin begint – of eigenlijk over de totaal betegelde tuin van de buren –, tipt hij de ‘superleuke website’ Amsterdam Rainproof. ‘Eerst zien, dan geloven’ geldt deze avond vooral voor Wonderwoods. Wie in is voor kleine stapjes, of zelf aan de slag wil, gaat met goede zin naar huis.