Datum: 16-10-2018

In een serie artikelen over de toekomst van onze leefomgeving ontrafelen we de uitdagingen voor de stad van morgen. In de eerste editie zoomen we in op de leefomgeving bij extreem weer. 

Tekst: Robert Oosterbroek.

Het was puffen en zweten in Utrecht tijdens de afgelopen zomer. Het was heet, droog en er vielen enkele piekbuien. De gevolgen waren te zien in het straatbeeld; er gold een vaarverbod in een deel van Utrecht, fietspaden en parken waren afgesloten vanwege vallende takken, ijssalons deden goede zaken en als het wel een keer regende stonden straten blank. Het was extreem weer, maar deskundigen verwachten dat we dit weertype juist vaker kunnen verwachten. Als de gevolgen nu al zichtbaar waren, hoe kunnen we Utrecht dan voorbereiden op de toekomst?

Een paar dagen voordat het festival Utrecht Drijft zou gaan plaatsvinden bleek dat de locatie te onveilig was. Door de aanhoudende hitte en het uitblijven van regen was het zo droog dat het gevaarlijk was om onder bomen te staan: de takken vielen naar beneden. De volledige kade bij de Catharijnesingel werd afgesloten, het festival kon daar niet doorgaan en moest verplaatst worden naar de Veilinghavenkade. Dit was maar een van de gevolgen van het extreme weer. Na zonneschijn komt altijd wel weer een keer regen, en dat gebeurde ook in Utrecht. Hevige buien zorgden voor wateroverlast, souterrains liepen vol en straten stonden blank.

Het is een weertype dat we in de toekomst vaker kunnen verwachten, maar omdat het klimaat verandert moet ook de stad veranderen. Utrecht is nu niet goed voorbereid op hittestress, droogte en piekbuien. De politiek en beleidsmakers zijn hier ondertussen van op de hoogte, de komende tientallen jaren moet de stad ook echt gaan veranderen. Maarten Hensbroek is projectmanager bij de gemeente en dagelijks bezig om Utrecht anders in te richten. “Want de stad is er nu nog niet klaar voor. Wat we deze zomer hebben gezien is echt een voorproefje voor wat we kunnen gaan verwachten.”

Hensbroek zet zich bij nieuwe projecten in de stad in voor maatregelen die deze klimaatveranderingen gaan opvangen. Vooral in nieuwe wijken wordt nu al rekening gehouden met het nieuwe weer. Volgens Hensbroek is een van de belangrijkste oplossingen meer groen. “Dit is een natuurlijke manier om het water op een rustige manier de grond in te laten sijpelen. Groen verkoelt ook in hete periodes en helpt zodoende dus ook tegen hittestress. Het is überhaupt goed voor de leefbaarheid in de stad.” Straten en pleinen in Utrecht worden ongeveer om de dertig jaar verbouwd. “Als ze nu aangepakt moeten worden kunnen ze het beste meteen ingericht worden met zo veel mogelijk groen, en daarnaast met andere natuurlijke materialen. In een stad ontkom je natuurlijk niet aan stenen, maar hoe meer groen hoe beter.”

Waterplein

Florian Boer van De Urbanisten, een bureau voor stedenbouw en landschapsarchitectuur, is het eens met Hensbroek. “Een stad als Utrecht is van oudsher ingericht op het afvoeren van regenwater via het riool. Maar de huidige riolen zijn niet berekend op de plensbuien die we kunnen gaan verwachten. Die buien worden steeds intensiever. Maar ook de droge periodes worden steeds langer. We moeten natuurlijke oplossingen bedenken om beide problemen, die met elkaar te maken hebben, aan te pakken. Als het keihard regent, moet het water tijdelijk ergens opgevangen worden en rustig de grond in kunnen sijpelen. Zo voorkom je wateroverlast, en blijft het water behouden.”

De Urbanisten hebben hier eerder een waterplein voor ontworpen. Een plein in de openbare ruimte dat normaliter gebruikt kan worden voor allerlei doeleinden, maar dat iets verlaagd ligt zodat het kan onderlopen als het keihard regent. In Utrecht worden nu al zogeheten wadi’s toegepast, een natuurlijke buffer waar regenwater instroomt. Het ziet eruit als een verdieping waar gras of planten ingroeien, maar als het keihard regent kan hier het water tijdelijk in opgevangen worden en rustig de grond instromen.

De oplossingen die er zijn moeten volgens de beide betrokkenen bovenal veel meer common practise worden. Het zijn nu vaak nog iconische projecten of als bijzonder aangemerkte maatregelen. Boer: “Alle beleidsterreinen die te maken hebben met de inrichting van de openbare ruimte moeten dit soort maatregelen standaard nemen, het moet niet uniek zijn.” Hensbroek: “Bij het inrichten van de openbare ruimte moeten we gewoon standaard een aantal beginselen meenemen om weersveranderingen op te vangen.”

Elke druppel telt

Hensbroek vertelt dat de meeste maatregelen eigenlijk vrij simpel zijn: “Parkeerplaatsen bestraten met stenen waar gaten inzitten of iets meer afstand tussen de klinkers zijn al goede manieren om water makkelijker de grond in te laten stromen.” Boer: “We hebben heel veel oplossingen voorhanden, maar alle sectoren moeten wel samenwerken om die ook toe te passen in de openbare ruimte.”

Ook bewoners kunnen zelf aan de slag: “Wat geldt voor de openbare ruimte, geldt ook voor tuinen. Hoe meer groen hoe beter. Bij tuincentra liggen nu al tegels waar openingen inzitten waardoor het water beter kan weglopen. Of speciaal grind waarmee tuinterrassen ingericht kunnen worden. Dan kan het water er gewoon doorheen zakken. Elke tuin kan zo een bijdrage leveren. Daarnaast zorgt het er ook voor dat de bewoners zelf minder snel wateroverlast hebben. Ik werk nu al samen met straten waar de bewoners gezamenlijk het problemen willen aanpakken. Ze nemen bijvoorbeeld allemaal geveltuintjes. Elke druppel telt. Om bewoners hiervan bewuster te maken voert de gemeente de campagne ‘waterproof 030’. Met die campagne laten we bijvoorbeeld zien wat je als bewoner kunt doen en voor welke maatregelen je subsidie kunt aanvragen ”

Zowel Hensbroek als Boer zien kansen om het veranderde klimaat op te vangen. Boer: “Ik kan enthousiast ja zeggen op de vraag of de stad ook mooier en leefbaarder wordt van de maatregelen. Er is gewoon veel te veel verharding in onze steden. We hebben een soort automatisme opgebouwd om alles maar te bestraten met klinkers, asfalt en beton. Het is lekker makkelijk in het onderhoud maar een ramp voor watermanagement en droogtebestrijding. De stad moet juist groener worden, dat helpt tegen de problemen en de stad wordt er mooier door.” Hensbroek vult aan: “We moeten de openbare ruimte anders gaan inrichten, maar dit geeft juist kansen. Het is een vrij technisch probleem, maar met de oplossingen kunnen we straten juist fijner inrichten. De stad wordt er dus aantrekkelijker door.”

De lecture serie Stad van Morgen is een initiatief van AORTA in samenwerking met Tivoli Vredenburg en De Utrechtse Internet Courant (DUIC). Deze publicatie verscheen eerder in DUIC.

Ook interessant: