Datum: 23-10-2017
Dit jaar sloten er vijf katholieke kerken in Utrecht en ook protestantse kerkgebouwen komen leeg door vergrijzing en kerkverlating. Herbestemming is lastig, zeker voor minder traditionele kerkgebouwen in de naoorlogse nieuwbouwwijken. Arjan den Boer bekeek een aantal voorbeelden.
Tekst: Arjan den Boer
Afgelopen jaar ben ik twee keer naar de kerk geweest. Vroeg opstaan op zondagmorgen om een kerkdienst bij te wonen: ik kende het uit mijn jeugd, maar het was lang geleden. Mijn drijfveren waren echter niet religieus; het ging om de gebouwen. Samen met fotograaf Renzo Gerritsen bezocht ik een kerk die binnenkort leeg komt en een kerk die een goede herbestemming heeft gevonden. We kozen ervoor om een kerkdienst bij te wonen om zo een goed beeld te krijgen en de sfeer te proeven.
Het is niet eenvoudig om voor leeggekomen kerken, vaak beeldbepalende gebouwen in een buurt, geschikte nieuwe gebruikers te vinden. De gemeente Utrecht heeft hierover onlangs een Kerkenvisie vastgesteld en het nieuwe kabinet stelt extra geld beschikbaar voor het behoud van kerkgebouwen. De meeste aandacht zal daarbij uitgaan naar wat oudere kerken, zoals in Utrecht de Josephkerk en Antoniuskerk. Kerken uit de naoorlogse periode — die niet iedereen even mooi vindt — dreigen tussen de wal en het schip te vallen. Maar het zijn er vele: bij de aanleg van de wijken Hoograven, Kanaleneiland en Overvecht had men de secularisatie nog niet ingecalculeerd.
Pniëlkerk
Als eerste ‘moderne’ kerk van Utrecht kan de Pniëlkerk in Oog in Al gelden. Deze gereformeerde kerk dateert uit 1955. In de jaren daarvoor waren er ook al nieuwe kerken gebouwd, maar dan in traditionalitische stijl, zoals in Oog in Al de Sint-Dominicuskerk. De Pniëlkerk staat markant in een bocht van de Lessinglaan, bij het nieuwbouwbuurtje Halve Maan uit dezelfde jaren.
Het zeshoekige gebouw heeft een bijzonder geplooid dak, en bovenop een lantaarn met een kruis dat als een bescheiden torentje fungeert. De gereformeerden wilden letterlijk rond het Woord samenkomen en daarom werd teruggegrepen op de centraalbouw, een van de oudste gebouwtypes van de christelijk kerk. De architecten waren Sjoerd Wouda (die ook gebouwen op de Uithof ontwierp) en Piet Dingemans (bekend van zijn woonhuis aan de Huizingalaan).
Het interieur met houten banken in amfitheater-opstelling is een symbolische afspiegeling van de Bergrede, waarbij de gelovigen vanaf de omringende heuvels naar Jezus luisterden. De opzet deed mij ook denken aan een collegezaal, en de kerkzaal is rond de eeuwwisseling nog een poosje als zodanig gebruikt. Sinds 2013 is het gebouw van de Christelijke Chinese Gemeente in Nederland (CCGN). Tijdens ons bezoek bleek dat het er minder strak aan toegaat dan bij een Nederlandse kerkdienst, maar ook dat men maar weinig ruimte nodig heeft. De tribunebanken worden eigenlijk niet gebruikt. Toch is het een perfecte herbestemming omdat het gebruik aansluit bij het oorspronkelijk doel van het gebouw.
Marcuskerk
Wat de nieuwe functie gaat worden van de Marcuskerk in Hoograven moet nog maar blijken. Deze wordt per 7 januari 2018 ‘aan de eredienst onttrokken’ zoals dat heet; de protestantse gemeente die er nu nog kerkt trekt in bij de Nicolaïkerk in de zuidelijke binnenstad. De Marcuskerk werd in 1958 gebouwd aan de Wijnesteinlaan naar ontwerp van Johannes Bernardus baron van Asbeck, vooral bekend als restauratie-architect van kerken en kastelen. De Marcuskerk heeft ook wel iets kasteelachtigs met z’n massieve, getrapte voorgevel en omringd door een soort slotgracht. De waterpartij en het plantsoen waarin de kerk ligt zijn tot op heden bewaard gebleven.
Waar de kerk van buiten iets ongenaakbaars heeft, hing binnen tijdens ons bezoek een warme sfeer. Wel viel me op dat veel kerkgangers nogal op leeftijd waren. Vergrijzing is een van de redenen om het grote gebouw te gaan verlaten, in combinatie met de kosten voor onderhoud en verwarming. De kerk was destijds bijzonder vanwege het bijbehorende zalencomplex rondom de hal, dat nadrukkelijk een buurtfunctie had. Behalve een catechisatielokaal, predikantskamer, vergaderzaal, jeugdwerkruimtes en een grote toneelzaal waren er namelijk vertrekken voor de wijkzuster, het Groene Kruis en de padvinderij.
De Marcuskerk was oorspronkelijk een Nederlands-Hervormde Kerk, maar in 1982 trokken de gereformeerden van de Immanuëlkerk bij de hervormden in. Dat gebeurde in het kader van het Samen op Weg-proces, dat zou uitmonden in de fusie tot Protestantse Kerk in Nederland (PKN). De Immanuëlkerk aan de ’t Goylaan werd toen verkocht aan de Johan Maasbach Wereldzending, een Pinkstergemeente. Het moet nog blijken of de PKN voor de Marcuskerk ook zo’n geschikte koper weet te vinden. Het gebouw is een gemeentelijk monument en zal dus niet gesloopt worden.
Kanaleneiland
Het probleem van overtollige kerkgebouwen en de zoektocht naar nieuwe functies is niet nieuw. In de jaren tachtig van de afgelopen eeuw sloot de eerste golf Utrechtse kerken. Sommige werden gesloopt, voor andere werd een nieuwe bestemming gevonden. De katholieke Sint-Isidoruskerk (1964) aan de Egginklaan in Transwijk kreeg in 1985 een succesvolle en stemmige nieuwe functie als Uitvaartcentrum Barbara, dat er nog altijd is gevestigd. In datzelfde jaar sneuvelde echter de hervormde Lucaskerk (1961) aan de Bernadottelaan in Kanaleneiland, een mooi ontwerp van Piet Dingemans.
Meer te betreuren nog valt de sloop van de spectaculaire Christus Koningkerk aan de Marshalllaan in 1988. “De kerk heeft door de bijzonder mooie en evenwichtige bouw niet alleen in ons land maar ver daarbuiten de aandacht getrokken,” schreef het Utrechts Nieuwsblad enkele jaren na de opening in 1961. Architect was de Groninger Coen Bekink, maar het meest opvallende element binnen en buiten was de enorme glas-in-betonwand naar ontwerp van kunstenaar/tandarts Max Reneman.
Gelukkig is de helft van de kleurige wand bij de sloop van de Christus Koningkerk bewaard en overgeplaatst naar de Wederkomst des Herenkerk aan de Marco Pololaan. Inmiddels is die kerk ook verlaten; de overgebleven katholieken van Kanaleneiland gebruiken sinds 2015 een (naastgelegen) kleine zaal. Momenteel wordt de Wederkomst des Herenkerk — met behoud van de glas-in-betonwand — tot gezondheidscentrum verbouwd door architectenbureau Cor Mastenbroek. Het lijkt geen ideale herbestemming; van de kerkzaal zal weinig herkenbaars overblijven. Daar staat tegenover dat een gezondheidscentrum wel een belangrijke functie heeft in de wijk, net als ooit de kerk.
Overvecht
Ook in de iets nieuwere wijk Overvecht sloten in de jaren tachtig al kerken. De Emmaüskerk aan de Winterboeidreef (bij station Overvecht) kreeg een opmerkelijke herbestemming als moskee. De kerk met 750 zitplaatsen was in 1967 gebouwd naar ontwerp van architect Maas van het Rotterdamse bureau Kraayvanger, met een opvallend driehoekig dak. In 1983 werd het gebouw verkocht aan de Marokkaanse islamitische gemeenschap die het als moskee El Sunna in gebruik nam, tegenwoordig Omar Al Faroek genoemd. Wie foto’s van het interieur als kerk en als moskee vergelijkt ziet duidelijke verschillen: de ‘oosterse’ inrichting sluit minder goed aan bij de architectuur van het gebouw, dat overigens inmiddels aan de achterzijde is uitgebreid.
Het verschil in inrichting, waardoor authentieke kerkelijke elementen verdwijnen, zal een reden zijn waarom kerken maar zelden moskeeën worden. Maar dat bezwaar geldt natuurlijk ook bij een nieuwe functie als sportschool of gezondheidscentrum, dus de maatschappelijke polarisatie rond de islam speelt ongetwijfeld mee. Wat die sportschool betreft: de Eben Haëzerkerk uit 1960 aan de Adriaan van Bergenstraat in Zuilen heeft een opmerkelijke carrière achter de rug. Dit gebouw was achtereenvolgens een Christelijk-Gereformeerde kerk, biljartcentrum, sportschool en onderkomen van welzijnsorganisaties. In 2016 kreeg het gebouw zijn religieuze functie terug: als Chinees-boeddhistische Longquan-tempel!
Toch ligt de grootste kans voor herbestemming van kerken bij christelijke migrantengemeentes, van Poolse katholieken en Servisch-Orthodoxen tot Afrikaanse Pinkstergemeentes en Latijns-Amerikaanse evangelicals. Ongeveer de helft van de migranten in Nederland is christen, al krijgt dat feit weinig aandacht. Zij zoeken passende ruimtes en zullen wellicht de oorspronkelijke inrichting deels behouden. Voor de vertrekkende gelovigen voelt het waarschijnlijk goed dat ‘hun kerk’, waar ze misschien wel gedoopt en getrouwd zijn, z’n functie behoudt. Enige probleem is dat de migrantengemeentes weinig kapitaalkrachtig zijn.
Arjan den Boer is publicist en rondleider op het gebied van monumenten en architectuur. Hij schrijft onder andere voor de Utrechtse Internet Courant over vergeten gebouwen. Daarnaast draagt hij bij aan een boek over Utrechtse naoorlogse architectuur. Ook zijn eigen website is een schat aan historische kennis. Door zijn hedendaagse blik en vlotte pen inspireert hij vele Utrechters die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van hun stad.