Datum: 14-06-2017
Landschapsarchitect Gerwin de Vries wil van het Werkspoorkwartier een herkenbare wijk maken. Hij kiest steeds andere samenwerkingsverbanden en zoekt zelf naar manieren om zijn plannen te realiseren. Gewaagd, maar vooralsnog de enige manier om invloed uit te oefenen.
Tekst: Martine Bakker
Fotografie: Tom Janssen
In het Werkspoorkwartier gebeurt alles voor landschapsarchitect Gerwin de Vries in de omgekeerde volgorde. Zijn bureau LINT vormt eerst de ideeën en vindt er vervolgens een opdrachtgever voor, zodat ze kunnen worden uitgevoerd. De Vries hoopt met zijn plannen de herontwikkeling van het bedrijventerrein op stoom te brengen. Hij noemt het een droomopgave, want “het Werkspoorkwartier is een van de weinige plekken waar Utrecht nog een beetje ruig is. Ik woon hier nu vijftien jaar en ben gek op de stad, maar het is wel erg netjes allemaal.” LINT raakte in 2014 betrokken bij het Werkspoorkwartier. De gemeente vroeg toen om ideeën voor een tijdelijke invulling van de strook tussen het spoor en de Vlampijpstraat. Samen met architect Charlotte Ernst ontwierp De Vries het Hof van Cartesius. Dit bestaat uit geschakelde werkunits rond openbare tuinen. Door het modulaire systeem kan het desgewenst worden uitgebreid. Het plan kreeg groen licht, Ernst en De Vries hebben er de benodigde partijen bij gezocht en binnenkort wordt begonnen met de bouw.
De Vries: “Toen we het Werkspoorkwartier eenmaal een beetje kenden wilden we er dingen gaan doen. Het gebied is fascinerend en heeft een enorm potentieel. De verhalen van de industriële hallen, van de treinen die er gemaakt werden, zijn nog voelbaar. Er zitten totaal verschillende ondernemers doorelkaar. Maar het is ook een sterk verhard gebied, gericht op autoverkeer. Er bleek behoefte te zijn aan luwte en aan verblijfsplekken. Terwijl het groen dat er al was, en de mooie plekken zoals de haven, slecht toegankelijk waren.” Bij wijze van inrichtingsactie legde LINT een bloembollenstrook aan langs de Nijverheidsweg. Het kostte veel tijd om de ondernemers te overtuigen en om budget en beheer te regelen. “Paradoxaal genoeg voelt het Werkspoorkwartier als een vrije zone, maar wordt die vrijheid tegelijkertijd beperkt door de lage gemeentelijke norm voor bedrijventerreinen. Qua beheer kan er eigenlijk niks”, stelt De Vries.
Op zijn verzoek schoven LINT en Charlotte Ernst aan bij Bob Scherrenberg, de eigenaar van de Werkspoorkathedraal. Zij maakten een vaste set van stevige planten, objecten en verharding voor de inrichting van de buitenruimte. Met die set hoeft de buitenruimte niet in een keer te worden aangelegd, maar kan de aanleg het tempo volgen waarin de Werkspoorgebouwen nieuwe functies krijgen. Naast de ‘kathedraal’ zijn dat bijvoorbeeld een transformatorhuisje en een tweede hal iets verderop. De Vries vergelijkt het ontwerp met een tapijt, dat je in principe over het hele Werkspoorkwartier kunt uitrollen. De schuine rails die oorspronkelijk in de grote hal van Werkspoor lag keert terug als schuine banen in de betonplaten en de planten en grassen zijn wild, eigenlijk zoals het hier altijd al was. Bij het haventje ontwierp LINT een trap met buitenmaatse treden, georiënteerd op de zon. De rails loopt vanuit de hal door tot op de treden. De aanleg begint na de zomer. Het buitenmeubilair – verplaatsbare, gestapelde spoorbielzen – staat nu al in een proefopstelling. De Vries had geluk met de onorthodoxe werkwijze van Scherrenberg, waarmee hij naar eigen zeggen meteen op een lijn zat.
Voor het Werkspoorpad, een ander project dat binnenkort wordt gerealiseerd, overtuigde De Vries de gemeente. Die vroeg LINT in eerste instantie om een kort pad langs de Vlampijpstraat, maar De Vries zag meer in een rondje van tweeënhalve kilometer. “Zo draagt het pad bij aan de eenheid van het gebied en heb je er echt iets aan als je er werkt of in de buurt woont.” Het Werkspoorpad wordt omlijst met beplanting en op de band langs de verharding komen afstandsmarkeringen en de naam van het pad te staan. Om een heus stadsdeel te worden heeft het Werkspoorkwartier namelijk mede behoefte aan herkenbaarheid. Vanuit dit idee analyseerde LINT ook het allegaartje aan entrees. “Je moet de elementen die er zijn koesteren en beter zichtbaar maken”, vindt hij. “Niet met vlaggen of frutsels, maar basaler, door ze bijvoorbeeld mooi aan te lichten. De blauwe kleur van de bruggen kan terugkeren bij andere entrees, zoals rond Station Zuilen. Wij stellen overigens voor om hier een entreeplein te maken. De situatie is nu heel onlogisch!”
Op eigen initiatief deed LINT onderzoek naar een mogelijk circulair systeem in het Werkspoorkwartier. In dit systeem zijn water-, lucht-, afval- en bouwstromen aan elkaar gekoppeld. De studie is inmiddels verwerkt in een Europees onderzoeksvoorstel waarin bedrijven uit het gebied en onderwijsinstellingen participeren. De Vries vindt een circulair systeem van belang vanwege het duurzaamheidsaspect, maar ook omdat het gebied dan als een geheel wordt beschouwd. “Het risico van projecten ‘van onderop’ is dat het losstaande verhalen blijven. Je hebt de kleine schaal nodig om eigenzinnige plekken te maken, maar met een plan voor een circulaire ontwikkeling kun je dit gebied binnen Utrecht ‘framen’ als een samenhangend gebied van experiment, waar meer kan en mag dan elders.” En omdat LINT ideeën nu eenmaal graag meteen concretiseert, start in de haven van de Werkspoorkathedraal alvast een circulair experiment, waarin waterfiltering en compost worden gekoppeld aan voedselproductie in een kas.
Op de Dag van de Architectuur, zaterdag 17 juni, is er veel te doen in het Werkspoorkwartier: open huizen, expo, lezingen, tours, cinema en meer. Kijk hier voor het hele programma.
Martine Bakker is als architectuurhistoricus gespecialiseerd in moderne en hedendaagse architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Zij is redacteur bij Uitgeverij Blauwdruk en werkt freelance aan artikelen, eindredactie en het organiseren van debatten. In 2017 is zij stedelijk redacteur voor AORTA.